Op 24 januari was onze Coach Boulevard-dag. Een dag om oude, nieuwe deelnemers en opleiders van Coach Boulevard te ontmoeten onder het genot van wat eten, drinken én workshops. Een van de deelnemers vroeg mij deze week: “Jiska, ik had zo graag naar je workshop gegaan maar die zat al vol, wil je me er iets over vertellen?” Dus bij deze:
Mijn workshop had als thema hoe we binnen onze coaching gebruik kunnen maken van taal. In de opleidingen binnen CB hebben we aandacht voor taal. Hoe je kunt aansluiten door middel van taal. Daarbij worden termen als generalisatie, deletie en taalversluiering gebruikt. Een CB-coach is hier alert op en stelt er vragen over. Maar in mijn workshop legde ik meer de nadruk op het netwerk van taal en tekst waar we in zitten en de wijze waarop taal invloed heeft op hoe wij werkelijkheid creëren. De invloed van onze taal op wat we doen, zien en denken is enorm: ‘words create worlds’ is daarover een veel geciteerde uitspraak. De wijze waarop je taal gebruikt, beïnvloedt hoe je betekenis geeft. Als je andere taal of taalgewoonten tot je beschikking zou hebben, kun je andere betekenissen geven. Dat laatste in interessant als het om het coachvak gaat.
Discours en reïficeren
In de workshop heb ik twee, voor de meeste deelnemers, onbekende termen toegevoegd: discours en reïficeren. Kijkend naar de organisaties waarin onze coachees en teams werken zie en hoor je dat daar een eigen taal bestaat. Een discours; taal en taalgewoonten. Binnen de Nederlandse Bank spreken ze een ander discours dan bij een organisatie die zich richt op zorg voor ouderen. Reïficeren betekent zoiets als ‘tot ding maken’, de neiging om aan een abstractie de karakteristieken van een concreet object toe te kennen. We maken een ding van een gedachteconstructie en vervolgens wordt de abstractie bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, de GGZ, de huizenmarkt, de organisatiestructuur gehanteerd alsof er sprake is van gedragskenmerken van voorwerpen of personen. Mensen praten erover alsof ze deze ‘dingen’ werkelijk zien. Ze reïficeren. Sommige gedachten kunnen daardoor onmogelijk worden. Coaches kunnen dereïficeren zodat mensen niet langer zonder erbij na te denken een bepaalde definitie aanvaarden als ‘waar’. Dus… wat bedoel je als je zegt de organisatie communiceert niet goed? Een mooie start voor een onderzoekje hoe coachee/team in de wisselwerking met de context zich verhouden.
Vandaag??’ zei de krekel. ‘Nooit van gehoord.
In de workshop hebben de deelnemers middels twee opdrachten ‘gespeeld’ met taal. In groepjes hebben de deelnemers artikelen bekeken, kijkend naar wat voor ‘soort’ taal ze lezen en hoe met deze taal werkelijkheid wordt gecreëerd. De soorten taal? Politieke taal, emotie-taal, persoonlijke taal, feitelijke taal en oplos/allesmogelijke taal. De andere opdracht luidde: één deelnemer met een vraagstuk, drie luisteraars met de opdracht te luisteren naar de taal van de inbrenger, waar scheen de inbrenger het licht op en waar niet op? De luisteraars hebben het vraagstuk vertaald naar een andere taal en in die taal terug verteld aan de inbrenger. Het effect was verrassend, leuk, met nieuw inzicht en nieuwe betekenissen… Mijn taalworkshop sloot ik af met een verhaal van Toon Tellegen over de mier, de krekel en de kikker.
Deze blog is geschreven door coachopleider Jiska Eberwijn.